Kostenbesparing is in alle branches aan de orde van de dag. Er zit echter een groot verschil tussen een kostenpost en een investering en dat onderscheid wordt vaak onvoldoende gemaakt. Bijvoorbeeld in het onderwijs, een langetermijn investering, blijken directe kostenoverwegingen meestal leidend. Maar ook de trainingsbranche dreigt in deze teneur mee te gaan.
Dat is goed te verklaren want qua rendement heeft een training in persoonlijke vaardigheden de schijn tegen. Er wordt betaald voor een mooie locatie, het prijsmodel is onduidelijk (incompany blijkt een training ineens 40% goedkoper) en de lovende evaluaties aan het eind van de training staan vaak in schril contrast met het onzichtbare resultaat op de werkvloer.
Een begrijpelijke reactie is het verlagen van de prijzen en het inkorten van de training. Oftewel, het verlagen van de kosten. Maar een training zou een investering moeten zijn en een investering heeft een opbrengst. Het is aan trainingsbureaus om te zorgen dat de opbrengst onbetwist is. Als een medewerker door een investering van bijvoorbeeld €500,= overduidelijk (want zichtbaar) substantieel betere vaardigheden heeft om een product te verkopen, dan is de rekensom snel gemaakt. En dan blijkt het investeringsbudget er terecht vaak toch te zijn.